Categorieën
Lifelong Learning

De shift van VUCA naar BANI

De shift van VUCA naar BANI

wat vang je aan met de zoveelste afkorting?

In HR had men lange tijd de mond vol over een ‘VUCA-wereld’, maar intussen is BANI misschien een beter acroniem om ons wereldbeeld te omschrijven. Waar staan die letters precies voor, en wat vang je aan met de zoveelste afkorting? Dat leggen we graag voor je uit.

VUCA: een uitgeholde term

Volatile, uncertain, complex, ambiguous. Dat is waar VUCA voor staat. Het is een term die zo’n vier decennia geleden is ontstaan, ten tijde van de Koude Oorlog. De bedoeling was om de (werk)wereld in één term te vatten. Want dat willen we graag als mensen: alles rondom ons begrijpen – en als het even kan, alles ook onder controle houden.

Maar de term ‘VUCA-wereld’ is doorheen de jaren zo veel gebruikt geweest, dat het ook wat z’n betekenis verloren is. En onze wereld lijkt ook echt veranderd te zijn.

Een nieuwe wereld, een nieuw acroniem?

 

De term VUCA gaf dus niet langer de nodige houvast om toekomstscenario’s uit te denken. En dan laat een nieuwe, trendy afkorting niet lang op zich wachten natuurlijk. Enter BANI: brittle, anxious, non-linear, incomprehensible.

 

Toekomstscenario’s uitdenken is vandaag een pak minder evident door alle chaos in de wereld.

Het was de Amerikaanse futurist Jamais Cascio die met de term op de proppen kwam. Volgens hem zijn de uitdagingen (op de werkvloer) vandaag helemaal anders omwille van verschillende crisissen waar je niet omheen kan. Denk maar aan de pandemie, de recente oorlogen, ongelijkheden die steeds meer aan het licht komen, en de welzijns- en klimaatcrisis.

De wereld lijkt vandaag een pak chaotischer dan wat VUCA doet uitschijnen. Er is effectief veel veranderd, en daar zoomen we even op in. 

Brittle: fragiele systemen

In onze wereld is er heel wat met elkaar verbonden, wat voor een domino-effect zorgt als er één blokje omvalt. Kijk maar naar de impact van de energiecrisis op heel wat bedrijven, of wat de stijging van de prijs van de grondstoffen allemaal teweegbracht. We maken onszelf graag wijs dat bepaalde systemen en structuren onfeilbaar zijn, maar die illusie moeten we loslaten. Daarvoor hebben we veerkracht nodig.

Anxious: een hulpeloos gevoel

Vandaag is er meer informatie en data dan ooit, wat ongelofelijk overweldigend kan zijn. We zijn ons extra bewust van alles wat er mogelijk zou kunnen mislopen. De controle soms ook eens durven loslaten is dan ook een vaardigheid die extra belangrijk wordt. Geen weerstand bieden, maar meeveren. Zo krijgt stress ook minder kans.

Non-linear: het vlindereffect

Oorzaak en gevolg lijkt steeds moeilijker in te schatten. Er is geen simpele route meer om van A naar B te gaan, zoals we al aanhaalden in onze blog over intrapreneurship. Er zijn onverwachte omleidingen, en sommige wegen blijken ineens doodlopende banen.

Vandaag is er dus een grote nood aan snel kunnen bijsturen. Medewerkers met een sterk aanpassingsvermogen zijn van onschatbare waarde in een wereld die steeds meer non-lineair blijkt.

Doordat onze wereld zo verbonden is, krijg je een domino-effect als er één blokje omvalt.

Incomprehensible: niets houdt steek

Sommige zaken lijken te gebeuren zonder logica of doel. We kunnen bijvoorbeeld niet altijd verklaren hoe artificial intelligence nu precies tot een bepaalde oplossing is gekomen. Zo veel mogelijk transparantie kan mensen nochtans wel helpen om te begrijpen wat er aan de hand is, maar het is ook aanvaarden dat ‘hoe meer je leert, hoe meer je weet dat je niets weet’. 

Anders werken in een BANI-wereld

Bij How’s Work pleiten we ervoor dat BANI niet gewoon een nieuw modewoord wordt. Een term die toont dat je ‘mee’ bent op vlak van HR. Want eigenlijk doen al die afkortingen er weinig toe. Ja, de wereld is de afgelopen jaren enorm veranderd. En ja, het is belangrijk dat je begrijpt dat we in deze nieuwe context op een andere manier moeten werken, leren en groeien. Maar de vraag is: wat doé je ermee?

 

Wat ons betreft is het antwoord daarop: inzetten op intrapreneurship. Je mensen empoweren zodat ze zich gesterkt voelen om vol zelfvertrouwen te navigeren in een chaotische wereld. Ervoor zorgen dat mensen zich blijven openstellen, en dat ze zich niet laten demotiveren door gemiste kansen. Zien wat er is én wat er beter kan, met de blik op oneindig. Want ja, in een BANI-wereld kan alles, toch?

 

UP-TO-DATE BLIJVEN ROND DEZE TOPICS?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

onze events

Categorieën
Lifelong Learning

Je hoeft geen Steve Jobs te zijn om te ondernemen in je job

JE HOEFT GEEN STEVE JOBS TE ZIJN OM TE ONDERNEMEN IN JE JOB

Waarom elke organisatie intrapreneurs nodig heeft

Wil je dat je organisatie beter om kan met de huidige onzekere en snel veranderende tijden? Dat de bedrijfsresultaten niet enkel afhangen van een toevallige geniale ingeving van één iemand? Dan is het hoog tijd om mensen aan te moedigen om zich ondernemend op te stellen op de werkvloer.

Werk is vandaag fundamenteel anders

Vroeger gebeurde ondernemen vooral aan de hand van causation: er is een probleem en dat gaan we oplossen. Je vertrok van een oorzaak (punt A) en je bedacht het gevolg (punt B). Er werd een strategie uitgedacht om dat doel te bereiken. En iedereen wist duidelijk wat die moest doen. De stip aan de horizon (punt B) gaf richting en duidelijkheid.

 Alleen… houdt dat doordachte masterplan geen rekening met veranderingen. En ja, we leven vandaag in een wereld die snel verandert, volatiel en onzeker is. Een pandemie, oorlog of doorbraak in technologie gooit al eens roet in het eten, om maar iets te noemen.

Denk maar aan hoe artificial intelligence zoals ChatGPT of DALL-E hele sectoren in rep en roer zet, waarbij jobs op het spel staan. Dan blijkt het netjes uitgestippelde, lineaire plan plots helemaal niet meer te werken. Oei, wat nu?

FOCUS OP AUTONOMIE EN ZELFLEIDERSCHAP

 

Als de tijden veranderen, dan verandert ook de manier waarop we werken. Dat heeft implicaties voor hoe we leren en groeien

Als de tijden veranderen, dan verandert ook de manier waarop we werken. Dat heeft implicaties voor hoe we leren en groeien.

Want als de toekomst onzeker is en resultaten niet makkelijk te voorspellen zijn, dan wordt het extra belangrijk om wendbaar te zijn. Lees: medewerkers willen en moeten inzetbaar blijven. 

Dat verklaart meteen de huidige hype rond zelfverbetering. Organisaties zetten keihard in op zaken als autonomie en zelfgestuurd leren, omdat ze willen dat hun medewerkers mee zijn én blijven. Op zich is dat een goede zaak: mensen actief laten groeien en evolueren. En dan komt er een maar

Er is natuurlijk de (on)maakbaarheid van ons brein. Bij How’s Work kijken we dus met argusogen naar die hype. Vanuit onze wetenschappelijke achtergrond en kennis over neuroplasticiteit, weten we dat ‘werken aan jezelf’ grenzen heeft.

Van causation naar effectuation

Het is dus zeker niet zo simpel als: “We bestellen even een opleiding voor onze medewerkers om van punt A naar punt B te geraken.” Die top-down aanpak werkt des te meer niet omdat bij leren de ‘waarom’ belangrijk is: als het eigenlijk niet relevant is voor jou, ga je er moeilijker iets uit opsteken. En belangrijk om te weten: leren gebeurt niet enkel in een ‘klaslokaal’ met 4 muren. Je kan elke dag leren, daar hoef je geen formele opleiding voor te volgen.

Laat mensen liever zelf in de driver’s seat van hun job en ontwikkeling zitten. Dat is waar intrapreneurship om draait: mensen die ondernemen binnen hun werk. Zelf aan de slag gaan met de middelen en mogelijkheden die er nu al zijn, in plaats van te focussen op die onbereikbare stip aan de horizon. Inzetten op kleine acties met mogelijks een grote impact. 

 Kortom: in een onzekere wereld is het interessanter om te focussen op die ‘effectuation’, en niet op de gekende causation.

Ondernemerschap on the job

Je hoeft dus geen Steve Jobs te zijn om een ondernemer te zijn. Ook in je eigen job kan je ondernemen. Organisaties die dat idee omarmen en hun medewerkers aansporen om die intrapreneurial rol op te nemen, zijn het meest futureproof. Want de toekomst is en blijft onzeker, maar je boekt meer resultaten met een wendbare workforce die zichzelf kan (en mag) sturen. 

Je hoeft dus geen Steve Jobs te zijn om een ondernemer te zijn. Ook in je eigen job kan je ondernemen. Organisaties die dat idee omarmen en hun medewerkers aansporen om die intrapreneurial rol op te nemen, zijn het meest futureproof.

Enkele voorbeelden van wat dat inhoudt:

  • Een intrapreneur begint met de middelen die hij/zij/hen zelf in handen heeft, in plaats van te wachten op de ideale omstandigheden. Actie, geen reactie.
  • Een intrapreneur neemt berekende risico’s en durft fouten te maken, maar weet ook perfect wanneer het tijd is om op te geven.
  • Een intrapreneur bouwt een netwerk uit waar die beroep op kan doen om zelf te groeien in kennis en vaardigheden, en om impact te maken.
  • Een intrapreneur kan snel schakelen bij onverwachte gebeurtenissen en probeert uitdagingen om te zetten naar kansen.

Klinkt goed, niet? Bij deze een warm pleidooi om te kiezen voor een duurzame aanpak, waarbij je iederéén aanmoedigt om het ondernemerschap vast te pakken. En geloof ons: je bent binnen de kortste keren overtuigd dat élke organisatie nood heeft aan intrapreneurship. 


Tip: How’s Work kan zowel leidinggevenden helpen om hun team te empoweren, als je medewerkers zelf een deep dive bieden in intrapreneurship.

UP-TO-DATE BLIJVEN ROND DEZE TOPICS?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

onze events

Categorieën
Lifelong Learning Wellbeing

Hoe ouder, hoe minder leergierig: klopt dat eigenlijk?

Hoe ouder, hoe minder leergierig:
klopt dat eigenlijk?

VOOR (HR) SCIENCE GEEKS

Je moet steeds nieuwe dingen kunnen om mee te zijn, en omgekeerd zijn sommige aangeleerde vaardigheden niet langer relevant. Onze snel veranderende wereld klinkt als een bedreiging voor de oudere generatie op de werkvloer, waarvan vaak gedacht wordt dat zij nogal stug zijn in hun denken en doen. Maar is dat wel zo, en kan een inclusieve leercultuur de verschillende generaties niet net versterken?

In deze blog nemen we een deep dive in het verandervermogen van ons brein door de jaren heen. En hoewel er een grond van waarheid zit in bepaalde clichés, kunnen we blijven leren op elke leeftijd.

Leeftijd doet ertoe

Puur biologisch gezien speelt leeftijd inderdaad een rol in hoe veranderlijk ons brein is. Stel je even een wereldkaart voor van zo’n vijfduizend jaar geleden. Toen waren grenzen nog heel veranderlijk: allerhande kleine gebeurtenissen konden die doen verschuiven. Een rivier die uit zijn oevers trad en zo zijn bedding wat verlegde, struikrovers die aan terrein wonnen, een conflict tussen twee nederzettingen… om maar een paar voorbeelden te noemen. Met zo’n kaart kan je jonge hersenen vergelijken: heel flexibel en veranderlijk. Maar grenzen zijn de dag van vandaag veel stabieler, en de wereldkaart dus ook. Er zijn geen struikrovers meer, wel de Verenigde Naties. Dat geldt ook voor oude(re) hersenen. De plattegronden zijn daarin alsmaar vaster gaan staan.

 

Ons brein werkt efficiënter wanneer we ouder worden, maar dat gaat ten koste van de flexibiliteit.

Hoe ouder, hoe minder verander-vermogen

Het verandervermogen van ons brein neemt dus af met de leeftijd. Wanneer we ouder worden, hebben we simpelweg minder grijze stof en neurotransmitters. De connectiviteit tussen neuronen neemt ook af. Dat is waarom je als kind het snelst leert: je brein is dan nog heel veranderlijk. Om diezelfde reden herstel je op jonge leeftijd ook makkelijker van hersenbeschadigingen.

Leerstrategieën van de hersengebieden

Er is nog volop onderzoek aan de gang over wanneer en waarom je brein precies open staat om alles op te nemen en te leren. Want vergis je niet: sommige gebieden van de hersenen kunnen wél lang (blijven) leren, ongeacht je leeftijd. Volgens één hypothese is dat zo omdat het net de bedoeling is dat deze hersengebieden veranderingen waarnemen. Denk bijvoorbeeld aan het vermogen om je te oriënteren, of om gezichten te herkennen. Voor je brein is het handig dat je in die taken flexibel blijft.


Andere taken, zoals bijvoorbeeld hoe je je eten doorslikt, komen sneller vast te staan omdat er nu eenmaal niet zo veel verandert op die vlakken. Over het algemeen werkt ons brein daardoor efficiënter wanneer we ouder worden – maar dat gaat ook ten koste van een stukje flexibiliteit.

Met ouder te worden verliezen we neuroplasticiteit maar winnen we levenservaring.

LANGER LEVEN, LANGER LEREN

Blijven hersenen plastisch wanneer we ouder worden? Het antwoord op die vraag is dus niet eenduidig. De plasticiteit neemt af, ja, maar het tempo verschilt erg tussen verschillende hersengebieden. Je zou het kunnen vergelijken met een plattegrond van een stad. In een stad met een lange geschiedenis, zoals Rome of Parijs, is het moeilijker om het stratenplan aan te passen, maar er veranderen weliswaar nog altijd kleine dingen.

 Je kan dus op elke leeftijd leren, maar naarmate je ouder wordt, gaat het leerproces over het algemeen trager. Waarom? Omdat veranderingen in je hersenen zich alleen voordoen als je iets onverwachts opmerkt in je omgeving. Maar hoe ouder je bent, hoe beter je je omgeving kent. En dus zijn er minder onverwachte nieuwe dingen die je hersenen uitdagen. Net daarom is het belangrijk om op elke leeftijd nieuwsgierig te blijven en te blijven leren.

flexibiliteit x levenservaring

Het valt dus niet te ontkennen: hoe ouder je bent, hoe minder flexibel je brein is. Maar die afname van neuroplasticiteit heeft ook zijn positieve kanten. Wat we verliezen aan verandervermogen, winnen we aan ervaring. We hebben meer vaste routines, die ons het leven gemakkelijker maken. We weten wie we zijn, hoe we het best functioneren en wat we leuk vinden. Dat heeft allemaal voordelen natuurlijk, ook op de werkvloer. Ook voor het cliché van “wijsheid komt met de jaren” valt er dus wat te zeggen.

Van TikTokkende boomers tot Gen Z’ers die liefst zo offline mogelijk werken: het zijn er meer dan je denkt.

Een inclusieve leercultuur: the best of both worlds

Wat betekent dit nu precies allemaal voor de leercultuur binnen je bedrijf? Eén ding is zeker: we leren allemaal anders. Dat is in zekere mate afhankelijk van je leeftijd. Oudere werknemers hebben vaak meer ervaring, vakkennis en een netwerk dat ze doorheen hun carrière hebben opgebouwd. Maar vergeet ook niet dat hoe (graag) je leert, voor een stuk simpelweg afhangt van je persoonlijkheid.

Van TikTokkende boomers tot Gen Z’ers die liefst zo offline mogelijk werken: het zijn er meer dan je denkt. Zorg dus voor een leercultuur waarin iedereen, ongeacht hun leeftijd, de mogelijkheid heeft om zichzelf te ontwikkelen op hun eigen manier. Zo kan elk teamlid voldoening en plezier halen uit het werk, en zo blijft het uitdagend. Want zoals je intussen weet, houdt dat je (brein) scherp. 

 

Het komt er dus op aan om in te zetten op zowel ervaring als verandering. Zo bouw je aan een leercultuur waarin zowel jong als oud(er) hun gading vinden. Wil je dit mee in de hand werken door in te zetten op levenslang leren binnen jouw bedrijf? Kom tijdens ons gratis webinar op 29/6 te weten hoe je dat doet: schrijf je hier in.

UP TO DATE BLIJVEN ROND DEZE THEMA'S?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

ONZE EVENTS

Categorieën
Lifelong Learning Wellbeing

Waarom je soms beter opgeeft (en dat niet erg is)

WAAROM JE SOMS BETER OPGEEFT
(EN DAT NIET ERG IS)

VOOR (HR) SCIENCE GEEKS

“Blijven gaan, ook al is het moeilijk. Niet opgeven, want je wil toch niet falen? Doorzetten.” Dat lijkt de algemene teneur in onze cultuur. Je vervalt er ook al snel in wanneer je op automatische piloot leeft. Maar in strikt biologische zin heeft het soms geen zin om door te zetten. Waarom laat je je niet-aflatende doelgerichtheid soms beter eens varen? 

Katelijn Nijsmans, CEO van How’s Work?, sprak erover in De Wereld van Sofie (Radio 1), maar we doen het hier nog eens uit de doeken voor jou.

>> Beluister het interview

Opgeven is aerobics voor je hersenen

Weten wanneer je beter opgeeft, is de sleutel tot een gelukkiger leven. Dat is de conclusie van de bekroonde schrijfster en cultuurcriticus, Julia Keller. En toch valt het ons zwaar om ergens mee te stoppen. Niet alleen omdat we cultureel geprogrammeerd zijn om door te zetten, maar ook omdat het voor onze hersenen niet zo evident is. Meer zelfs: opgeven is een van de moeilijkste manoeuvers die we van ons brein kunnen vragen. Ons brein houdt van automatisme, daarom is de mens vaak zo’n gewoontedier.

 

We stellen gedragingen en doelen na een tijdje niet meer in vraag. We blijven gewoon gaan. Want dat kost uiteindelijk minder energie dan continu schakelen. Vergelijk opgeven dus gerust met een portie aerobics voor je hersenen.

Ons brein houdt van automatisme, daarom is de mens vaak zo'n gewoontedier.

Cognitieve flexibiliteit: een tweesnijdend zwaard

Eens je in een bepaalde gewoonte zit, vraagt het extra energie om ze weer stop te zetten. Jij of een medewerker gebruikt bijvoorbeeld graag een specifieke software, terwijl er een beter alternatief bestaat (en misschien zelfs verplicht wordt ingevoerd). Je moet een zogenaamde ‘stay or go’ beslissing nemen: blijf ik volhouden, of geef ik op? Dat betekent dat je ook moet nadenken over heel wat: alle andere opties die je zou kunnen volgen, de impact van je beslissing, de directe gevolgen, enzovoort. Klinkt nu al vermoeiend, niet?

En toch, hoewel het effectief een inspanning is voor je hersenen om hiermee bezig te zijn, houdt je brein wel van zo’n uitdaging. Puur neurobiologisch gezien doe je jezelf er een plezier mee om strategisch dingen op te geven en iets nieuws te beginnen. Bovendien kan je er vaak niet aan ontsnappen: de wereld staat niet stil, en er gebeuren continu veranderingen binnen bedrijven. Maak het jezelf dus gerust maar eens moeilijk. Het is in zekere zin zelfs een overlevingstechniek.

Geen falen, wel een strategische vaardigheid

Volgens Keller zijn mensen de enige wezens die moeite hebben met opgeven. De meeste dieren gaan zonder verpinken een hopeloze situatie stopzetten. Logisch ook, want een leeuw kan bijvoorbeeld in de problemen komen als hij te hard doorzet in de jacht. Als het eten schaars is, hangt hun leven er zelfs vanaf. Dan zijn ze verplicht om een andere prooi te zoeken, of om op een andere manier voedsel te vinden.

 Helaas zit het bij mensen dus net iets anders. Ook als blijkt dat iets niet werkt, of niet goed is voor ons, blijven we doorzetten. We worden om de oren geslagen met dat soort verhalen: topsporters en succesvolle ondernemers die vertellen hoe ze nooit hebben opgegeven. Het lijkt wel een moreel falen als je opgeeft. Maar is het dat wel? Soms kan het voor een atleet net een redding zijn om er even de stekker uit te trekken. Om een wedstrijd te skippen, zodat ze de volgende keer optimaal kunnen presteren. 

 

Bij werknemers is het hetzelfde verhaal: als ze gemotiveerd worden om te blijven bijleren, uitdagingen aan te gaan en problemen op te lossen, kunnen ze het beste van zichzelf (blijven) geven. Als je je lerende brein onderhoudt, levert dat op de lange termijn heel wat voldoening én plezier op.

Veerkracht draait, paradoxaal genoeg, ook om de bereidheid om te stoppen.

COGNITIEVE FLEXIBILITEIT

Als we het hebben over veerkracht en succes, dan gaat het over nonstop drive, een niet-aflatende doelgerichtheid. Maar het gaat niet enkel om obstakels overwinnen, pijn negeren en je er doorheen worstelen. Soms heeft dat zeker zijn waarde. Maar veerkracht draait, paradoxaal genoeg, ook om de bereidheid om te stoppen.

Opgeven vraagt om zelfkennis. Je moet kritisch naar jezelf durven te kijken, en beseffen wat je vermoeit of net energie geeft. Doorzettingsvermogen hebben we vaak geleerd van onze ouders, en het zit ingebakken in onze cultuur. Het is ook niet per definitie slecht. Maar ‘doorzetten’ is niet de oplossing voor élk dilemma. Dan geef je jezelf mogelijks de schuld van dingen waar je zelf geen invloed op hebt. Of dan dreig je misschien neer te kijken op anderen die stoppen. Probeer jezelf ervan bewust te zijn dat in onze sociale context falen heel sterk gekoppeld is aan opgeven, maar dat het biologisch perfect steek houdt.

Kortom: we zijn wat afgedwaald van onze natuurlijke reflex om op tijd te stoppen. Gelukkig kan je je brein wel aanleren om opnieuw wat flexibeler te zijn! Wil je hier meer over weten? Schrijf je dan snel in voor ons ‘Lifelong Learning’ webinar op 29 juni. Of neem gerust contact op met ons voor een aanpak op maat, wij geven de cognitieve flexibiliteit bij jou op de werkvloer graag een boost.

UP-TO-DATE BLIJVEN ROND DEZE TOPICS?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

ONZE EVENTS

Categorieën
Lifelong Learning

De (on)maakbaarheid van ons brein

DE (ON)MAAKBAARHEID VAN ONS BREIN

VOOR HR SCIENCE GEEKS

Wanneer we terugkijken naar een klasfoto van jaren geleden krijgen we vaak een glimlach op ons gezicht. Er komen misschien wel leuke herinneringen naar boven, je ziet mensen op de foto staan waar je al jaren niet meer aan hebt gedacht, je lacht misschien ook even met die lelijke trui. What was I thinking! Het lijkt alsof je terugkijkt naar een ander leven. Niet alleen ons uiterlijk is veranderd, maar ook ons brein ziet er helemaal anders uit dan wanneer we op de schoolbanken zaten. 

Je brein ziet er vandaag zelfs anders uit dan 6 maanden geleden. Want alles wat we doen – een pagina in een boek lezen, een woordenwisseling met een collega, op reis gaan naar een land waar je nog nooit geweest bent, een nieuw liedje van je favoriete artiest horen op de radio, je kind een knuffel geven of een funny catvideo kijken – verandert ons brein en de ingewikkelde netwerken die daar deel van uitmaken telkens een beetje.

Ons brein blijft zich levenslang vormen, elke dag opnieuw. Het bereikt ook nooit een eindpunt, het is nooit ‘af’.”

EEN WONDER VAN DE NATUUR

Dat vermogen van ons brein om zich continu aan te passen aan de ervaringen die we hebben, heet neuroplasticiteit. Dat woord doet je misschien denken aan een pakje plasticine. Ons brein is inderdaad kneedbaar, en verandert elke dag opnieuw een beetje door elke ervaring – klein of groot – die we hebben. Het beeld van een blok klei dat je kneedt en dan bakt in een oven tot een vaste vorm, dat is dan weer een fout beeld: ons brein blijft zich levenslang vormen, elke dag opnieuw. Het bereikt ook nooit een eindpunt, het is nooit ‘af’. Ons brein speelt voortdurend in op de uitdagingen en doelstellingen waarmee het geconfronteerd wordt. Het is een wonder van de natuur.

een 'growth mindset' als oplossing?

Juist daarom gebruiken we neuroplasticiteit vaak als het ultieme argument om mensen te overtuigen dat ze kunnen veranderen, als ze maar hard genoeg hun best doen. Het lijkt wel een mirakel oplossing. Heb je last van angststoornissen? Dan moet je gewoon je brein even ‘rewiren’. Heb je moeite met verandering? Neem je dan even een growth mindset aan. En hoewel dit vaak vanuit de beste intenties ter wereld gebeurt, kan dit ook een gevaarlijke premisse zijn. Want als we onze angst niet kunnen overwinnen, als we nog steeds weerstand voelen bij een verandering of als we ons niet gelukkig voelen, dan heb je gewoon niet hard genoeg geprobeerd. Ten slotte, ons brein is neuroplastisch, dus als je hard genoeg probeert kan je wel veranderen.

Hoewel neuroplasticiteit een fantastisch wonder van de natuur is, hebben we niet op alle vormen ervan evenveel invloed.

GEBONDEN DOOR GENEN?

Helaas is het niet zo dat je kan worden wat je maar wil als je maar hard genoeg probeert. Hoewel neuroplasticiteit een fantastisch wonder van de natuur is, hebben we niet op alle vormen ervan evenveel invloed. Onze omgeving heeft absoluut een impact op ons brein, maar we zijn ook gebonden aan onze natuur, onze genen. Om te weten wanneer en op welke manier we impact hebben op ons brein, moeten we eerst weten wat de grenzen en beperkingen van onze natuur zijn. Er zijn namelijk drie vormen van neuroplasticiteit. En op de ene hebben we in ons volwassen leven al meer invloed dan op de andere.

Neuronen in een arme versus rijke omgeving

ERVARINGSONAFHANKELIJKE NEUROPLASTICITEIT

De eerste vorm van neuroplasticiteit begint al heel vroeg. Wanneer we als baby ter wereld komen, zijn we nog heel hulpeloos, maar ons brein heeft al heel wat voorgeprogrammeerde mogelijkheden. De verbindingen tussen onze oren en de plek in de hersenen waar geluid verwerkt wordt, zijn bijvoorbeeld al gelegd. En dat geldt voor heel wat verbindingen in ons lichaam tussen organen en lichaamsdelen en de delen in de hersenen die verantwoordelijk zijn voor de functie daarvan. Hoe dat werkt, dat zit simpelweg in onze genen. En hoe onze hersenen zich verder vormen, is om te beginnen een proces dat door die genen spontaan geregeld wordt, zonder invloed van buitenaf. Om die reden heeft iedereen ter wereld een hersenstam, een cortex die bestaat uit dezelfde delen, enzovoort. Dit noemen we ervaringsonafhankelijke neuroplasticiteit.

ERVARINGSVERWACHTE NEUROPLASTICITEIT

Met de ervaringsonafhankelijke neuroplasticiteit is het verhaal niet af. De opbouw van onze neurale netwerken weerspiegelt niet alleen onze genen, maar ook onze omgeving. En de tweede vorm van neuroplasticiteit, de ervaringsverwachte neuroplasticiteit, heeft net te maken met die input van buitenaf. En dit is vooral cruciaal in de kindertijd. Of een kind in zijn omgeving veel of weinig gestimuleerd wordt door nieuwe ervaringen, kan je zien aan zijn brein. Tot op het niveau van de neuronen. Die ontwikkelen zich zoals bomen, met vertakkingen. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die in een ‘verrijkte’ omgeving leven, en veel verschillende ervaringen kunnen opdoen, neuronen hebben met veel meer vertakkingen dan kinderen die die ervaringen niet hebben. De omgeving speelt hier dus een hele grote rol.

Voor elk van die vaardigheden is er een kritische periode: een afgebakende periode waarin wij van buitenaf gestimuleerd moeten worden om bepaalde vaardigheden te ontwikkelen. Je kan het bekijken als een poort die even opengaat en na verloop van tijd ook weer dichtgaat.

ERVARINGSAFHANKELIJKE NEUROPLASTICITEIT

Wanneer je je kan ontwikkelen zoals verwacht, op basis van je genen en stimulatie van buitenaf, dan zien onze breinen er op basis van ervaringsonafhankelijke en ervaringsverwachte neuroplasticiteit ongeveer hetzelfde uit. Waarom zijn we als mensen dan zo verschillend, in ons kennen, kunnen en doen? Omwille van de ervaringsafhankelijke neuroplasticiteit. En als we het hebben over nieuwe routines bouwen, is dat de vorm die ons daarbij kan helpen.

Die ervaringsafhankelijke neuroplasticiteit wordt beïnvloed door wat je meemaakt en wat je doet. Ze zorgt ervoor dat het brein van ieder van ons anders is. Lees je veel? Ga je elke week tennissen? Of speel je amateurtheater? Dan zien je hersenen er anders uit dan die van iemand die dat niet doet. Bovendien is er een wisselwerking tussen hoe onze hersenen elke dag een beetje veranderen en ons gedrag. Onze hersenen veranderen ons gedrag, en ons gedrag verandert onze hersenen. Ons brein van vandaag ziet er anders uit dan dat van 6 maanden geleden. Op deze vorm van neuroplasticiteit hebben wij dus een grote invloed. 

 

Werken aan welzijn kan pas wanneer we rekening houden met de unieke 'bedrading' van ons brein en dat van onze teamleden.

Zoals je kan zien, komen bepaalde vormen van neuroplasticiteit in de ene levensfase meer voor dan in de andere. In de eerste plaats spelen onze genen een rol. Maar ook wat we tijdens onze jeugd meemaken, heeft een enorme impact op wie we nu zijn. Daar moet je rekening mee houden. We kunnen niet zomaar overal expert in worden of onze persoonlijkheid helemaal 180 graden veranderen. 

Werken aan welzijn begint pas wanneer we rekening houden met de unieke ‘bedrading’ van ons brein en dat van onze teamleden. Pas dan ontstaat de ruimte en de veiligheid om samen te zoeken naar manieren om alles uit werk te halen wat eruit te halen valt. 

Benieuwd naar meer science geek nieuws?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

ONZE EVENTS